4 en 5 mei

4 en 5 mei zijn dagen van herdenken en vrijheid vieren. Tot 2012, toen kwam daar voor mij een betekenis bij, die van het afscheid van zijn vader.

In de middag van 4 mei 2012 was ik nog even met mijn dochters naar de Pan, een speeltuin hier om de hoek. Mijn oudere broer had de avond ervoor al gebeld. Papa was opgenomen, ‘maar het zal wel weer meevallen’, zei mijn broer. Hij had wel meer klachten en vanwege zijn dementie was het niet helemaal duidelijk wat hij mankeerde. Die middag in de speeltuin belde mijn jongere broer. Als ik mijn vader nog levend wilde zien, dan moest ik nu komen en geen tram – zoals ik voorstelde – maar een taxi nemen. Nadat ik mijn dochters van de draaimolen en de schommel had geplukt, spoedde ik mij naar huis. Daar stond een grote zwarte fietskoffer klaar. Die avond zou ik naar Nice vliegen voor een weekje fietsen met mijn MTB. Ik belde mijn vriend om hem de vraag van de dokter voor te leggen: opereren of hem laten gaan. Hij is internist en antwoordde: ‘Opereren van deze complicatie op zijn leeftijd in zijn conditie, ligt niet voor de hand.’

Ik vertrok, niet richting Schiphol, maar naar het OLVG in Amsterdam. Mijn vader lag in bed, viel soms weg en er waren momenten dat ik contact met hem dacht te hebben. We keken naar elkaar zonder iets te zeggen. Arvo Pärt stond op. Soms dirigeerde mijn vader met zijn armen mee met de muziek, zoals hij zo vaak deed ‘prachtig, prachtig’, mompelde hij. Morfine kreeg hij al in behoorlijke dosis. We waren er allemaal, kinderen, een paar kleinkinderen, in die veel te kleine kamer in het OLVG.

Die nacht bleef ik samen met mijn jongere broer waken bij mijn vader, een half uurtje om de beurt slapen op twee stoelen die we in het verlengde van elkaar hadden gezet. Mijn vaders ademhaling veranderde gedurende de nacht van de zijne in een krachtige, regelmatige lijfsbeweging. Het lijf nam het over, zo leek het. In de ochtend kregen we wat te eten en te drinken en kwamen mijn zus en andere broers weer.

Die middag, toen we praatten over Johan Cruyff, werden de pauzes tussen zijn ademteugen steeds langer. Ik fluisterde ‘dankjewel Papa, ik ben je zoon en jij bent precies de goede vader voor mij, dank je wel’. Hij slikte nog één keer. De strijd was gestreden. En toen stopte zijn ademhaling, voor mij toch nog onverwacht. Ik besefte dat ik mij op dat laatste stukje van zijn reis tussen leven en dood niet voorbereiden kon. Lange tijd hield ik mijn handen onder zijn lijf, omdat hij daar nog warm was. Belde met mijn moeder, van wie mijn vader al jaren gescheiden was, en voelde dat verdriet het overnam.

4 en 5 mei zijn dagen geworden van herdenken, de vrijheid vieren én van herinneringen aan mijn vader en het afscheid. Het is rustig bij mij vanbinnen, de strijd en verschillen tussen hem en mij zijn op hun plek. Dankjewel Papa.

By |2024-07-15T17:35:38+02:00juli 15th, 2024|

Vallen en weer opstaan

Een paar dagen skiën met mijn broertjes in Val d’Aosta Italië, dat deden we, toen er nog geen corona was, ieder jaar. Ons verblijf in een hut op de skipiste op 2400 meter is bijzonder. De eigenaar die alleen Italiaans spreekt, het adembenemende uitzicht en de rust die intreedt als na sluiting van de skipiste alleen de logees van de hut overblijven. Heerlijk om in de ochtend de eerste skiër te zijn en in de namiddag de laatste. We hebben zo ons stekkie waar we aan het eind van een mooie dag nog wat eten om vandaaruit na sluiting van de liften de hut te kunnen bereiken.

Met een heerlijk abrikozen taartje achter de kiezen gingen we voor de laatste afdaling van de vrijdag. In mijn binnenzak zit mijn telefoon, met daarop de ski-track app, die het aantal afdalingen, hoogtemeters, aantal kilometers én mijn snelheid registreert. Hard en zonder bochten te maken naar beneden wil ik nog 1 keer, zeker nu de piste er zo goed als verlaten bijligt. Afdalen aan het eind van de middag is lastiger omdat er dan op de piste uitgesleten plekken zijn ontstaan, door de vele skiërs die daar hun bochten maakten. Mijn broer keek toe hoe ik de steile S-bocht, met onze hut in zicht, rechtdoor afdaalde. Alles ging prima totdat mijn ski’s zo’n uitgesleten plek tegenkwamen. De eerste hobbel ging ik over door de klap met mijn benen op te vangen. Bij het overgaan van de tweede hobbel zag ik in een flits mijn linker skischoen, zonder ski. In de val die daarop volgde verloor ik ook mijn rechter ski, waarna ik in een lange duikeling terecht kwam. Tot stilstand gekomen, liggend op mijn rug, overal sneeuw, bewoog ik mijn ledenmaten om te voelen of alles het nog deed. Daarna in looppas naar boven om mijn ski’s op te halen, die 10-tallen meters achter me in de sneeuw waren achtergebleven. Mijn broer bracht de andere, hij had zo’n geschrokken blik in zijn ogen en zei; ‘’gaat het Piet’’?

Thuisgekomen in de hut kon ik in mijn grafiekje in de app precies zien dat ik in een paar seconden van 80 kilometer per uur naar 0 tot stilstand was gekomen. Gezien de blauwe plek op mijn been had mijn ski bij het uitgaan kennelijk mijn been geraakt. Niets van gemerkt. Met die snelheid onderuit en dan helemaal niets ernstigs hebben. Ik voelde mij triomfantelijk. Vallen, opstaan, ski’s ophalen en weer door.

Herstellen na een val vraagt doorgaans geduld van mij. Geduld om de weg naar boven weer te vinden. Dit was een nieuwe ervaring. Een ervaring van risico nemen, hard vallen en als ik dan val, dan kan ik ook gewoon direct weer door. Wauw, dat kan dus ook!

By |2024-07-15T17:29:31+02:00juli 15th, 2024|

Parentificatie

Mijn moeder is 87. Ze is aan het opruimen. Voor mijn zus, 3 broers en mij heeft ze een eigen doosje gemaakt met daarin alle kaarten, foto’s, brieven en tekeningen van haar kinderen en kleinkinderen. Een mooie verzameling herinneringen. Mijn naam stond op de bovenkant geschreven: gezin Pieter.

Na het openen ontmoette ik veel bekende herinneringen, ansichtkaarten die ik haar stuurde, geboortekaartjes van mijn kinderen, foto’s van mij als kind en van mijn eigen kinderen op één stapeltje. Toen viel mijn oog op de blauwe luchtpost enveloppe. Zo één die we vroeger verstuurde als er een grote afstand moest worden overbrugd en het lichte gewicht van zo’n speciale enveloppe het versturen goedkoper maakte. Op 29 augustus 1980, ik was toen 17, schreef ik haar een brief. Mijn moeder was op dat moment naar Zuid-Frankrijk gereisd, naar een plek waar we met het gezin ook wel eens verbleven. Nu was ze daar alleen, om uit te rusten, om aan de drukte van ons gezin en haar werk te ontkomen. Ik schreef;

 

“Mam probeer er wat van te maken, rust goed uit en maak je over mij en de rest hier maar geen zorgen, want het gaat echt zijn gangetje wel. Probeer je nu echt eens te ontspannen. Ga eens die wandeling maken naar het dorp, over de brandweg, dat zal je goed doen, eens even lekker alleen zijn. Of de weg langs de oude Citroën, je komt dan bij het meertje uit. Niemand die zegt dat er nog wat moet gebeuren, geen wasgoed of een zeurende Pieter, die weer wat van je wil. Ok mam, ik hoop dat je er echt van geniet en huize Berger eens even helemaal opzij schuift, tot gauw, met veel lieve kusjes”, van je zoon Pieter

Ik las over mijn zorgen voor haar welzijn, mijn hulpvaardigheid, die verder gingen dan passend was voor mij als 17-jarige in de relatie met mijn moeder. Door deze brief begreep ik niet alleen maar voelde ik werkelijk wat parentificatie voor mij betekent, hoe ik er onvoorwaardelijk voor haar was en daarbij mijn zoons-plek verliet. Hoe ik daarbij mijn eigen verlangens opzij schoof. Definities, omschrijvingen, systemische opstellingen ten spijt, deze brief van mijzelf aan mijn moeder maakte mijn over-verantwoordelijk zijn naar haar pas echt van mij. Helder beschreven in mijn eigen brief aan mijn moeder, op 29 augustus 1980.

By |2024-07-15T17:29:02+02:00juli 15th, 2024|

Mijn moeder

Op een mooie dag in het jaar 1991 adviseerde mijn moeder om maar eens met Wibe Veenbaas te gaan praten. Ik was toen 28 en liep behoorlijk vast. Ik twijfelde over mijn koers en hoe die te vinden. Ik volgde haar advies op en zo ontmoette ik Wibe in zijn trainingsruimte in Overvecht.

Wibe raakte mij meteen met zijn vragen. Hij liet mij nadenken over wat in mijn geschiedenis maakte dat ik mijn koers kwijt was? Ik herinner mij nog goed hoe hij mij begeleidde met het lopen van mijn tijdlijn. Met mijn ogen dicht stapje voor stapje teruglopen in de tijd op een denkbeeldige lijn en stilstaan bij die belangrijke momenten in mijn leven, die maakten dat ik mijn eigen koers niet vinden kon.

Na een stevige buiklanding in 2009 zocht ik wederom contact met Wibe en vervolgde mijn reis bij Phoenix. Ik volgde de workshop Mannenkracht, de 3-jarige, Systemisch werk, Maskermaker en Professionele Begeleiding van Organisaties. Wederom was Phoenix een belangrijke plek voor mij waar ik kon thuiskomen, kon leren, kon vallen en weer opstaan.

Nu ben ik sinds juli zelf trainer van Phoenix en ontmoette Wibe weer, maar dan als collega-trainer. Ik had een mooi gesprek met hem in de aanloop van mijn aanstelling en weer inspireerde en stimuleerde hij mij om nu tevoorschijn te komen als trainer en mensen met mijn sprankeling uit te nodigen en te raken. Ik kon zo de uitnodiging voelen om als trainer én te leren én mijn inzichten en ervaringen door te geven

Een aantal weken geleden vroeg mijn 86-jarige moeder mij om even te gaan zitten. Ze wilde mij wat vertellen en wat vragen. Ze vertelde dat ze behoefte had aan reflectie, aan rust, ze wilde dingen van vroeger opruimen zonder er al te diep in te willen gaan. Of ik nog iemand wist die haar daarbij zou kunnen begeleiden. Ik was even stil en voelde de ontroering in mijn lijf. Ik ga haar nu na 28 jaar hetzelfde advies geven. Ik antwoordde dat ze maar eens met Wibe Veenbaas moest gaan praten. Ze heeft al een eerste gesprek met hem gevoerd.

By |2024-07-15T17:28:32+02:00juli 15th, 2024|
Go to Top